maandag 21 oktober 2024

Wat is duurzaamheid?

Leuk bedacht hoor, "Dienstbaarheid in Duurzaamheid". Alleen wat versta ik onder duurzaamheid?

Tegenwoordig heeft vrijwel iedereen het over duurzaamheid, tegelijk lijkt iedereen hier iets anders onder te verstaan. Soms krijg je het idee dat men duurzaamheid als marketingkreet gebruikt zoals in de jaren negentig iedereen een "unieke formule" had.

Voor mij gaat duurzaamheid vooral over rechtvaardigheid:

  • Leven zonder andere mensen en onze planeet schade te berokkenen
  • Het creëren van een economisch systeem waarin wij schaarse grondstoffen op een eerlijke wijze verdelen
  • Onze planeet in een goede, liefst betere, toestand achterlaten aan onze kinderen en kleinkinderen.

 Dit heb ik voor ogen wanneer ik mijn duurzame visie beschrijf.

vrijdag 11 oktober 2024

Wat te doen met te zware schooltassen?

Wij hebben er allemaal  nog herinneringen aan: overvolle en loodzware rugzakken waarmee wij naar school moesten. Op een lange dag moest je niet alleen vroeg uit bed, maar zeulde je al gauw zo'n 10 kilogram mee. En dan moest je nog terug naar huis.

Al sinds ik mij kan herinneren - oftewel ruim twintig jaar, maar vast al lang daarvoor - zijn zware schooltassen een onderwerp van debat. Rugklachten, soms met levenslange gevolgen, vormen een belangrijk onderdeel van deze discussie.

Iedereen is het er wel over eens dat lichtere rugzakken wenselijk is. Alleen de vraag blijft: hoe?

En misschien nog belangrijker: zijn papieren boeken nog wel van deze tijd?

Alle schoolboeken dan maar digitaal?

Onze samenleving is zeer sterk gedigitaliseerd en men kan tegenwoordig geen middelbare school meer binnenlopen zonder dat je leerlingen en docenten achter een laptop ziet zitten.

Wat zijn enkele nadelen van papieren schoolboeken?

  • Ze zijn zwaar
  • Leerlingen vergeten gemakkelijk hun boeken mee te nemen
  • We moeten jaarlijks enorm veel bomen kappen

Dat laatste punt is de laatste jaren alleen maar erger geworden. Toen ik begin deze eeuw nog op de middelbare school zat - kregen we aan het begin van het jaar onze boeken van het boekenfonds en aan het einde van het jaar leverden wij die gewoon weer in. Klaar voor gebruik voor de volgende lichting.

Vandaag de dag krijgt elk jaar haar eigen set boeken mee, die aan het einde doodleuk in de prullenbak belanden. Deze verspilling is vanzelfsprekend slecht voor zowel het milieu en de portemonnee van ouders en scholen.

Moeten we dan alles maar op de laptop doen?

Niet perse.

Liever geen laptop?

Hoewel laptops uitermate handig zijn voor allerhande taken. Passen zij wellicht niet goed bij het onderwijs.

Allereerst zijn laptopschermen vrij fel. Als alternatief zou ik willen pleiten voor het gebruik van e-readers ter vervanging van papieren schoolboeken. De technologie van e-paper is veel fijner voor onze ogen dan tablets en laptops.

Voor schriften bestaat er een vergelijkbaar alternatief: digitaal papier. Met deze technologie kunnen leerlingen met de hand aantekeningen maken. Scheelt weer een hoop schriften - en dus een hoop bomen.

Digitaal papier is verkrijgbaar in verschillende merken zoals reMarkable en Sony.

Is dit wel zo duurzaam?

Alleen vervangen we zo niet enkel het ene probleem met het andere?

Zowel e-readers als digitaal papier vereisen allerlei grondstoffen, die ergens uit de grond gehaal moet worden - en niet zelden gaat dit gepaard met aanzienlijke milieuvervuiling. Vervolgens moeten we deze apparaten zowel maken als transporteren. Wat allemaal weer flink wat energie kost.

Hier staat tegenover dat we elke brugklasser nu twee apparaten hoeven te geven waarmee zij vier à zes jaar mee werken. En als we kiezen voor hoogwaardige producten met een lange levensduur, kunnen zij deze mee nemen naar een vervolgopleiding.

Leerlingen die om wat voor reden dan ook liever het apparaat willen inleveren aan het einde van de middelbare school of MBO, dat moeten we vooral aanmoedigen. Zo kunnen we een nieuwe lichting leerlingen blij maken met een refurbished apparaat.

We moeten dus de milieu-impact van een eenmalige aanschaf van een e-reader en digitaal papier afwegen tegen de totale kosten van boeken en schriften over vier tot zes jaar.

En waar digitale apparaten gewoon hergebruikt kunnen worden, moeten we boeken en schriften via een complex proces recyclen,

Doorbreek het oligopolie op schoolboeken

Als we digitalisering van schoolboeken serieus overwegen, biedt dit eveneens de gelegenheid om de manier waarop wij lesmateriaal ontwikkelen. Traditioneel hebben een handjevol uitgeverijen in dit land hierop een oligopolie.

Aangezien wij leerplicht hebben en schoolboeken een gegarandeerde afzet hebben, zijn schoolboeken vrij duur.

Echter digitalisering biedt nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van lesmateriaal. Docenten kunnen zelf hun eigen materiaal maken en deze via een online platform met elkaar uitwisselen.

Dit model staat bekend als Open Educational Resources (open leermiddelen in het Nederlands) en gaat uit van het idee dat lesmateriaal een gemeenschappelijk good is.

Leraren die actief lesmateriaal ontwikkelen, verdienen uiteraard een fatsoenlijke vergoeding voor hun inzet. Niettemin kunnen we het geld wat wij als samenleving besparen op een meer constructieve manier besteden.

Het vervangen van schoolboeken door e-readers en digitaal papier verlicht niet alleen de tassen die pubers dagelijks mee moeten zeulen, maar biedt eveneens kansen voor verduurzaming als het doorbreken van het oligopolie op de ontwikkeling van lesmateriaal.

donderdag 3 oktober 2024

Plastic uit suiker

Suiker is goed. Wij mensen hebben het nodig, want suiker is dé energiebron van ons lichaam. Echter teveel suiker draagt bij aan overwicht en allerhande gezondheidsproblemen die daarmee samenhangen.

De EU was van oudsher een van de voornaamste suikerproducenten ter wereld, niet in de laatste plaats vanwege de enorme teelt van suikerbieten. Langere tijd kampte ons continent met flinke suikeroverschotten. Tegenwoordig importeren wij Europeanen veel meer (riet)suiker.

Hoewel de hoewel hectaren waarop er in Europa suikerbieten geteeld wordt, aanzienlijk is afgenomen, krijgen we ruimschoots genoeg suiker binnen. Foodwatch heeft zelfs een suikermaxdag uitgeroepen: de dag waarop kinderen hun jaarlijkse aanbevolen hoeveelheid suiker binnen hebben. In 2022 viel deze dag op 9 juli - en dan moeten Sint Maarten en Sinterklaas nog langs komen!

Ja, wij zijn tegenwoordig een belangrijke suikerimporteur. Echter vooral om onze suikerverslaving te bevredigen.

Kortom we produceren meer suiker dan goed voor ons is. En de meesten van ons zouden er verstandig aan doen om te minderen met de consumptie van zoete lekkernijen.

Alleen wat te doen met alle suiker die onze boeren met zoveel moeite verbouwen en oogsten?

Gelukkig is hier een elegante oplossing voor!

Suiker is namelijk een prima alternatief voor aardolie in de productie van plastic. Deze bioplastic verschilt niet van traditionele kunstoffen gemaakt van aardolie.

Dit lost eveneens twee andere problemen op. Allereerst verkleinen wij zo onze afhankelijkheid van aardolie uit vaak instabiele landen. Bovendien leggen suikerbieten CO2 vast, waarmee wij een bijdrage leveren aan het beperken van klimaatverandering.

Had ik alleen niet gezegd dat er in Europa flink minder suikerbieten geteeld worden?

Klopt. Alleen 'suiker' zit niet enkel in bieten!

Alle planten bestaan uit cellulose - iets wat scheikundige een polysachrose noemen of in gewone mensentaan: een lange keten van suikermoleculen. Deze kunnen we met enzymen opknippen en voilà we krijgen suiker.

Landbouwafval krijgt zodoende een nieuwe waardevolle bestemming!

zondag 15 september 2024

Batterijen of Butanol?

De EU wilt de klassieke verbrandingsmotor uitfaseren. Vanaf 2035 mogen er geen nieuwe diesel- en benzineauto's meer verkocht worden en zo moet tegen 2050 de Europese vervoerssector volledig CO2-neutraal zijn. Hoewel men meestal betoogt dat elektrische auto's de norm zullen worden, laat de EU de mogelijkheid open voor voertuigen die gebruik maken van waterstof en e-fuels. Op dit laatste kom ik zo terug.

Waar het omgaat is dat nieuwe auto's geen CO2 meer mogen uitstoten - meer formeel de totale hoeveelheid CO2 in de atmosfeer mag niet toenemen. In de praktijk zullen we de komende jaren vooral meer elektrische auto's op de weg gaan zien.

Deze elekrificatie van de automotive sector is evenwel niet zonder serieuze uitdagingen:

1. De vraag naar elektriciteit zal enorm toenemen en ons al krakende elektriciteitsnet zal nog verder belast raken.

2. De productie van lithiumbatterijen vereist een reeks aan schaarse grondstoffen: lithium, magnesium, kobalt en nikkel.

3. Deze grondstoffen zijn geconcentreerd in een klein aantal landen, zoals de Democratische Republiek Congo en niet onbelangrijk, China.

4. De winning van deze grondstoffen gaat gepaard met grote impact op het milieu en niet zelden met serieuze mensenrechtenschendingen.

5. Lithiumbatterijen kunnen spontaan ontbranden en in het geval brand, kunnen we elektrische auto's niet 1-2-3 blussen.

Een alternatief voor elektrische auto's zijn gezogeheten e-fuels dit zijn synthetische brandstoffen die gemaakt worden uit water en koolstofdioxide met behulp van elektriciteit. Hiervoor is een enorme hoeveelheid energie nodig, wat mogelijk de bouw van nieuwe kerncentrales zal vereisen.

Dat laatste zal sowieso nodig zijn om het Europese wagenpark te elektrificeren.

Het voordeel van synthetische brandstoffen is dat we hiervoor CO2 uit de lucht kunnen halen, waardoor er geen netto toename is van CO2. Hiermee voorkomen we verdere toename van de opwarming van onze planeet.

Een van de interessante e-fuels is butanol. Het voordeel van butanol is dat het geschikt is voor gebruik in benzinemotoren zonder verdere aanpassingen.

Indien de EU serieus zou investeren in de productie van e-fuels is het mogelijk om de Europese transportsector sneller te verduurzamen dan als we zouden kunnen in het geval van elektrische auto's. We kunnen immers benzine vervangen door butanol zonder dat burgers meteen een nieuwe auto hoeven aan te schaffen.

Uiteraard is de productie van e-fuels niet zonder de nodige uitdagingen, maar we moeten ons serieus afvragen of dit niet een zinvollere route is. Dit vereist een gedegen en  ideologisch neutrale analyse van de verschillende opties.

woensdag 11 september 2024

Kalkvrij Kraanwater

Niemand houdt ervan: kalkaanslag. Toch nemen veel mensen het voor lief. Eigenlijk is dat best raar. Want kalkaanslag creëert een heel scala aan serieuze milieuproblemen:

  •  het vereist dat burgers regelmatig hun badkamer en keuken moeten schoonmaken met vaak agressieve chemische middelen.
  • Apparaten zoals wasmachines en waterkokers hebben een kortere levensduur wat extra druk levert op de winning en verwerking van grondstoffen.
  • huishoudens zijn veel meer geld kwijt aan hogere stookkosten wat in onze tijd van geopolitieke spanningen en een onzekere energiemarkt zwaar drukt - met name op de lagere inkomensgroepen.

De hardheid van water (de hoeveelheid opgeloste kalk in het leidingwater) varieert sterk in ons land: 7,9 graden Duitse hardheid in Noord-Holland maar gemiddeld 11,2 graden in Noord-Brabant.

De wet biedt waterbedrijven een ruime marge voor de hardheid van water: minimaal 5,6 en maximaal 12,5 graden.

Waterleidingbedrijven halen al veel kalk uit het water, maar dus niet alles. Dit is grotendeels een kostenkwestie en bovendien moet het leidingwater voldoen aan de wettelijke eisen.

Een argument tegen volledige ontkalking van leidingwater betoogt dat kraanwater dan erg duur wordt. Echter nu draaien huishoudens op voor de kosten die kalkaanslag met zich meebrengt. De logische vraag die wij als samenleving zouden moeten stellen is of die laaste kosten niet veel groter zijn dan de verhoogde waterprijs. Bovendien zullen we de vermelde milieu-impact van "hard"  water moeten meewegen.

Overigens zou het heel goed kunnen dat met moderne membraantechnologie - zoals besproken in mijn bijdrage over blauwe energie - waterontkalking aanzienlijk goedkoper zou kunnen zijn dan met traditionele methoden. Dit vraagt om nader onderzoek.

Een andere reden tegen kalkvrij leidingwater is dat de waterleidingen niet bestand zijn tegen "zacht" water. In ons land zijn deze voornamelijk van koper. Nu zit niemand te wachten dat leidingen langzaam oplossen in het drinkwater.

Zijn er geen andere materialen beschikbaar om waterleidingen van te maken?

Mocht dat zo zijn dan zal het vervangen van alle leidingen in Nederland nog altijd enkele decennia duren. En wie draait op voor deze kosten?

Als alternatief zouden we kunnen overwegen om al dan niet geleidelijk de maximale hardheid van leidingwater te verlagen. Hiermee zouden we op termijn een substantiële milieuwinst kunnen boeken.


zondag 8 september 2024

Stop de Statiegeldchaos!

Daar sta je dan met een volle tassen lege flessen in een lange rij voor het inleverapparaat in de supermarkt. Terwijl je met stijgende irritatie wacht op de mensen voor je, tracht een persoon tevergeefs zijn of haar volstrekt gave flessen in te voeren. Echter elke keer weigert de machine en uiteindelijk stop die er helemaal. Vervolgens moet een medewerker het ding opnieuw opstarten. En tegen de tijd dat jij eindelijk aan de beurt bent, loopt alles weer lekker vast...

Sinds de invoering van statiegeld op blikjes en kleine flesjes is situatie die ik hierboven beschreef, gemeengoed geworden. Hoe vaak zie jij een briefje bij jouw lokale supermarkt: "Helaas zijn beide inlevermachines defect"?

Wat moet je doen? Terug naar huis met een volle tas lege flessen en een andere tas met je boodschappen? (Ik neem om die reden altijd een extra tas mee als ik mijn flessen wil inleveren, je weet immers nooit.)

Het statiegeldsysteem loopt muurvast.

Het is geen wonder dat veel mensen niet eens de moeite nemen om hun lege blikjes en flesjes te verzamelen en in te leveren. Het systeem is de moeite niet waard. En ga maar na: als jij lekker op pas ben en onderweg ergens een blikje fris koopt, ga jij dat blikje met een klein restant klef spull weer mee nemen?

Nee, liever gooien we het lege blikje gewoon zoals vanouds in de vuilnisbak. Helaas het statiegeldsysteem heeft een nieuw fenonomeen voortgebracht: statiegeldjagers. Mensen die openbare prullenbakken overhoopt halen om blikjes en flesjes te scoren en ondertussen meer afval achterlaten.

Hoe kan een idee dat er op papier zo mooi uitziet, deze chaos creëren?

Een van de problemen is dat er simpelweg te weinig inleverpunten zijn voor blikjes en kleine flesjes.

De grote flessen leveren we al decennia probleemloos in. Waarom? Die kopen we in de supermarkt en drinken we thuis in. Echter kleine flesjes en blikjes zijn er voor on the go.

Het is zonneklaar dat de bedenkers van het huidige statiegeldsysteem voor flesjes en blikjes niet goed nagedacht hebben over het verschil in gedrag dat kleinere drankverpakkingen met zich mee brengen.

Statiegeld past simpelweg niet in deze gevallen.

Uiteraard moeten we iets doen tegen zwerfafval. Alleen wat?

Meer openbare prullenbakken lijkt logisch.

Ik heb een veel beter idee. Laten we al die kleine flesjes en blikjes gewoon helemaal afschaffen.

Wat? Ben ik gek geworden?

Nee, wat ik wil zeggen, het is tijd voor een radicaal andere manier van denken en leven.

Frisdrank hoeven we helemaal niet in flesjes of blikjes verkopen. Er zijn namelijk bedrijven zoals iTapToo en Grapos die apparaten op de markt brengen waarmee mensen hun eigen flesjes kunnen vullen met frisdrank. In Zweden introduceert Coca Cola zelf een dergelijk concept.

In plaats van jaarlijks tientallen miljoenen blikjes produceren, inzamelen, omsmelten en weer tot blikjes verwerken, kunnen we beter inzetten op hervulbare flesjes die mensen zelf kunnen afwassen. Zo besparen we niet alleen een hoop energie voor inzameling transport en recycling maar eveneens een gigantische hoeveelheid materiaal. Om maar te zwijgen van ergenis bij de dagelijkse boodschappen.

Laten we het probleem nou eens bij de kern aanpakken en een einde maken aan wegwerp flesjes en blikjes. Dan hoeven niet meer een complex, duur en onbetrouwbaar statiegeldsysteem op te tuigen. En kunnen we toch de hoeveelheid zwerfafval aanzienlijk terug brengen!

zaterdag 7 september 2024

Zeeland: de nieuwe energieprovincie?

Tot de jaren '60 van de vorige eeuw was Nederland voor haar energiebehoefte afhankelijk van steenkolen uit Nederlands Limburg, daarna schakelde ons land in korte tijd over op Gronings gas. Nu de gasputten dicht gegooid worden met cement, zijn wij naarstig op zoek naar andere bronnen om onze dorst naar energie te stillen.

De overheid en energiemaatschappijen kijken vooral naar de mogelijkheid naar windparken op zee, terwijl er eveneens een groeiende steun is voor meer kernenergie. Hoewel het potentieel voor windparken in de Noordzee groot lijkt te zijn, bestaan er serieuze zorgen over de gevolgen het al kwetsbare ecosysteem van de Noordzee.

Zo wat zijn alternatieve energiebronnen?

Professor Kitty Nijmeijer, thans verbonden aan de TU Eindhoven, onderzoek het potentieel van osmose-energie - de vrijkomt wanneer zoet water de zee instroomt - beter bekend als Blauwe Energie. Zij betoogt dat de Rijn alleen al 80 procent van de Nederlandse huishoudens van elektriciteit kan voorzien.

De membranen die hiervoor nodig zijn, kunnen we bijvoorbeeld integreren in de Deltawerken. Hier is namelijk een scherpe scheiding tussen zoet en zout water, wat ideaal is voor Blauwe energie.

Betekent dit dat Zeeland nu de opvolger van Limburg en Groningen wordt?

Niet zo snel, zou ik zeggen.

Hoewel Blauwe energie zeer veel potentieel biedt en in tegenstelling tot bijvoorbeeld wind- en zonne-energie 24/7 beschikbaar is, zijn er heel veel uitdagingen die overwonnen moeten worden. Zo bevat zowel rivier als zeewater allerlei soorten "vervuiling" die de winning van energie bemoeilijken.

Niettemin is het bedrijf RedStack bezig een proefcentrale te bouwen in Zeeland.

Oké, laten we zeggen dat Blauwe energie tegen 2040 een praktische manier is om een substantieel deel van onze energie-behoefte te voorzien, wat dan?

Allereerst dienen we serieus te investeren in de uitbreiding van ons elektriciteitsnet. Zeker in Zeeland vormt dit een belemmering voor de economie. Wel zou de aanwezigheid van blauwe energie een boost zijn voor de vestiging van energie-intensieve bedrijven in Zeeland.

Om Zeeland echt economisch op te laten bloeien is een betere verbinding met de Randstad een absolute must. Zo zou het verstandig zijn om de aanleg van een betere spoorverbinding met de Randstad te onderzoeken. Zeker veel Zeeuwse ondernemers aangeven last de hebben van een tekort aan arbeidskrachten.

Wanneer Blauwe energie in Zeeland realiteit wordt, opent dit eveneens geheel nieuwe economische kansen.

Zo bevat zeewater veel natrium - dit element is namelijk in van de twee stoffen die keukenzout vormen. Geavanceerde membraantechnologie die wetenschappers als de eerder genoemde Kitty Nijmeijer ontwikkelen, is goed te gebruiken om natrium uit zeewater te halen.

Waarom zouden we dit doen?

Natrium staat namelijk sinds enige tijd in de belangstelling als alternatief voor lithium in batterijen. Lithium is vrij schaars op Aarde en nieuwe mijnen stuiten vrijwel overal op grote weerstand. Natrium daartegen is juist ruim voorradig en is daarom een goedkoop alternatief voor lithium.

Natriumbatterijen kunnen een belangrijke rol spelen bij de energietransitie. Zo kunnen we deze inzetten voor de opslag van overtollige zonne- en windenergie voor gebruik tijdens piekuren.

De productie van natriumbatterijen biedt Zeeland een nieuwe en waardevolle industrie, die de provincie een enorme boost kunnen geven. De aanwezigheid van de zeehaven van Vlissingen biedt uiteraard een mooie gelegenheid voor de export van natriumbatterijen.

Deze strategie zorgt er eveneens voor dat wij de fout van de gaswinning vermijden: dat we een provincie enkel leegzuigen voor het gewin van de rest van het land en de lokale bevolking opzadelen met de schade.


donderdag 5 september 2024

Verduurzaam de minima!

Wist je dat arm zijn duur is?

Hoewel dit paradoxaal klinkt, is het helaas maar al te waar. Armere mensen hebben relatief meer kosten. Ik zal dit verduidelijken aan de hand van een simpel voorbeeld:

Alice kan kiezen tussen twee koelkasten: een gloednieuwe met energielabel A die 795 euro kost en een tweede hands met energielabel C die maar 250 kost. Aangezien zij het niet zo breed heeft, kiest zij voor de tweede optie.

Echter deze tweedehands koelkast verbruikt veel meer energie en over de loop der jaren, zal Alice veel meer aan energie kwijt zijn dan als zij voor de andere had gekozen. Oftewel: goedkoop, duurkoop.

Mensen die van een laag inkomen moeten leven en weinig spaargeld hebben, hebben weinig keuze dan om te besparen op de aanschafkosten en betalen zich vervolgens blauw aan de gebruikskosten. Gevolg is dat arme mensen arm blijven.

Gelukkig kunnen we dit relatief eenvoudig aanpakken.

Als onderdeel van onze sociale zekerheid, kunnen we een subsidieregeling in het leven roepen waarmee mensen in lagere inkomensgroepen hun energieslurpende apparaten kunnen vervangen door energiezuinigere modelen. Vervolgens nemen wij als maatschappij de oude apparaten in voor recycling.

Zo'n regeling heeft diverse voordelen:

  • lagere inkomensgroepen houden meer geld over, hierdoor zijn we als samenleving op termijn minder geld kwijt aan uitkeringen en toeslagen.
  • armere huishoudens kunnen meer besteden wat de economie ten goede komt.
  • we verlagen ons energiegebruik met enkele procenten.

Een vergelijkbare regeling zullen we in het leven moeten roepen om sociale huurwoningen te verduurzamen. Nu dreigen woningbouwcorporaties de huren flink te verhogen om hun duurzaamheidsdoelen te bereiken. Wat neerkomt dat huishoudens met een lager inkomen, dubbel gepakt worden.

In beide gevallen verdient een royale subsidieregeling zich dubbel en dwars terug. Hoewel de minima vaak geen andere keuze heeft dan "goedkoop, duurkoop", geldt dit beslist niet voor de overheid.

De Nederlandse Staat behoudt haar Aaa-status bij kredietbeoordelaar Moody's, waardoor de overheid relatief goedkoop kan blijven lenen. Een subsidieprogramma waarmee zowel de uitgaven aan sociale zekerheid zullen dalen als de economische groei stimuleren, lijkt mij een prima doel om in te investeren.

woensdag 4 september 2024

Waarom zou de EU zelf rubber produceren?

Natuurrubber is een bijzonder materiaal. Hoewel synthetische rubber al ruim een eeuw beschikbaar is, blijft dit een inferieur product. Het is wetenschappers nooit gelukt om alle eigenschappen van natuurlijk rubber na te maken.

In de EU gebruiken we jaarlijks ruim 1 miljoen ton aan natuurrubber. Dit moeten we allemaal importeren van buiten Europa, aangezien wij geen rubberplantages hebben. De rubberboom (Hevea) groeit namelijk in tropische klimaten.

Helaas staat de wereldwijde rubberproductie onder druk.

De rubberboom is kwetsbaar voor allerlei ziektes - rubberplantages zijn vrijwel allemaal monoculturen die bestaan uit genetisch indentieke stekjes - en klimaatverandering zorgt voor zowel droogte als overstromingen die rubberboeren geen goed doen.

We kampen dus met een rubbercrisis en als we niets doen, hebben binnen afzienbare tijd geen auto- en fiestbanden meer. Latex handschoenen of condooms kunnen we dan eveneens op onze buik schrijven.

Geen wonder dat de Europese Unie serieus zoekt naar alternatieven bronnen van natuurrubber.

Grofweg zijn er twee serieuze kandidaten:

Beide planten produceren een vorm van latex die hypo-allergeen is: vooral handig in gebruik van handschoenen en voorbehoudsmiddelen. Bovendien kunnen beide gewassen geteeld worden in Europa.

Guayule gedijt het beste warme klimaten die we kunnen vinden in Griekenland, Zuid-Spanje, Italië en delen van Frankrijk. Volgens onderzoekers kan deze plant jaarlijks zo'n 500 kg tot een ton latex per hectare opbrengen. Oftewel we zouden ongeveer 1 à 2 miljoen hectare met Guayule aan moeten planten om de EU zelf-voorzienend qua rubber te maken. (Dit is ongeveer een kwart van het oppervlakte van Nederland.)

De Russische paardenbloem groeit prima in koudere delen van Europa. Hoewel met 150 kg latex per hectare de opbrengst lager is, kunnen we in een groter deel van de EU latex produceren.

De teelt van deze gewassen heeft allerlei voordelen. Zo kan de verwerking van guayule-latex structurele werkgelegenheid creëren in Zuid-Europa. Hoewel door met name toerisme de afgelopen jaren de werkloosheid in dit deel van ons continent sterk is afgenomen, blijft dit een fragiele situatie.

Zeker gezien de toegenomen protesten tegen massatoerisme en de vaak laagbetaalde banen in de toerismesector, is diversificatie van de economie absoluut gewenst.

Voor beide gewassen geldt dat de locale productie en verwerking van rubber, tot kortere aanvoerlijnen zal leiden. Hierdoor kunnen we eveneens een reductie in de CO2 uitstoot van de scheepvaart realiseren.

Zowel de teelt van guayule als de Russische paardenbloem biedt kansen voor Europese boeren. Natuurrubber is een hoogwaardig product en kan landbouwers een stabiel inkomen verschaffen. Zeker nu in tijden dat de sector onder druk staat.

Bovendien kan de overstap naar latex-gewassen helpen om onze enorme landbouwoverschotten te verkleinen. De Europese landbouw is zo productief dat wij meer voedsel telen dan wij zelf kunnen consumeren. Deze overschotten exporteren wij naar met name ontwikkelingslanden.

Hoewel dat op het eerste gezicht leuk klinkt, draaien wij hiermee de lokale landbouw de nek om. Vanzelfsprekend leidt deze praktijk tot veel kritiek op ons collectieve landbouwbeleid. Dit komt onze relatie met het Globale Zuiden niet bepaald ten goede.

Zodoende kan een dergelijke overstap de Europese Unie helpen niet alleen zelf-voorzienend te worden wat betreft rubber maar kunnen we tegelijk ons imago als dumper van landbouwproducten aanpakken.

dinsdag 3 september 2024

Hoe verduurzamen wij de luchtvaart?

Milieu-activisten proberen al jaren iedereen vliegschaamte aan te praten. De luchtvaartsector stoot een substantiële hoeveelheid CO2 uit. Ondanks vele pogingen om mensen over te halen om internationaal zoveel mogelijk met de trein te reizen, blijft vliegen mateloos populair.

Dat is niet geheel zonder reden. Allereerst is het vliegtuig de snelste vorm van transport en bovendien is vliegen extreem veilig.

Vrijwel alle moderne vliegtuigen verbranden kerosine. Waarom? Omdat deze brandstof een vrij hoge energiedichtheid heeft. Zeker vergeleken met batterijen.

Dit is meteen de reden waarom elektrisch vliegen voorlopig niet aan de orde is, in het bijzonder voor intercontinentale vluchten. Niet alleen zijn batterijen vrij zwaar, het is niet mogelijk om een vliegtuig tussen door op te laden zonder langdurige tussenstops.

Elektrische vliegtuigmotoren bestaan zeker wel en ingenieurs werken zelfs aan elektrische straalmotoren. Alleen zonder een geschikte energiebron gaat de vlieger (letterlijk) niet op.

Wat dan?

Waterstof lijkt een logische stap naar elektrificatie van de luchtvaart. Installeer een reeks brandstofcellen in een vliegtuig en je hebt elektriciteit aan boord!

Alleen dit vereist een significante investeringen in nieuwe vliegtuigen - op termijn best mogelijk. De komende decennia zullen nog vele honderden kerosine-verbruikende toestellen rond blijven vliegen.

Een oplossing die op korte termijn de luchtvaart kan verduurzamen is synthetische kerosine. En daarmee bedoel ik uitdrukkelijk niet niet biobrandstof, maar kerosine gemaakt van waterstof en CO2 die we uit de lucht halen.

Waterstof kunnen we maken uit water door middel van electrolyse. De stroom hiervoor kunnen we betrekken uit zonne- of wind- of kernenergie. In een speciale fabriek laten we deze waterstof reageren met CO2 die we uit de lucht halen - een techniek die bekend staat als Carbon Capture and Utilization.

De kerosine die zodoende gemaakt wordt, kan zo in een gewone vliegtuigmotor.

Maar komt hier dan geen CO2 vrij?

Natuurlijk, alleen dezelfde hoeveelheid CO2 zal weer uit de lucht gehaald worden om weer nieuwe kerosine te produceren. Zodoende stijgt de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer niet.

Hoe eerder we hiermee beginnen, hoe eerder wij allemaal met een gerust hart en schoon geweten in het vliegtuig kunnen stappen.


De Digitale Euro?

De Europese Unie werkt al jaren aan een digitale euro. Dit plan is zéér controversieel en krijgt felle kritiek vanuit verschillende hoeken van de samenleving. Eén van de zorgpunten betreft de privacy.

Momenteel zijn veel van de technische details van het plan onduidelijk. Het blijft daarom zeer de vraag of de voorziene invoering in 2027 daadwerkelijk gehaald zal worden.

Wat wel duidelijk is dat volgens de ECB de commerciële banken een belangrijke rol zullen spelen in het uitrollen van de "digitale euro". Zij zullen verplicht worden om transacties hierin te faciliteren.

In mijn optiek zou de EU er goed aan doen om te kijken naar het open source initiatief GNU Taler.

De GNU Taler is een vorm van open source software: dit betekent dat iedereen deze software kan gebruiken en dat de broncode openbaar is - en jij de desgewenst kan wijzigen.

Het doel van dit project is om een digitaal betaalmiddel te ontwikkelen, waarmee burgers anoniem betalingen kunnen verrichten zoals jij dat kunt doen met contant geld. Tegelijk is de GNU Taler zo ontworpen dat belastingontduiking niet mogelijk is.

Officieel draagt de EU open source een warm hard toe. Laat het nu tijd zijn om het woord bij de daad voegen en een bestaand open source digitaal betaalmiddel omarmen. Zo voorkomen we eveneens onnodig dubbel werk!

Rechts klimaatbeleid

Met de Tweede Kamerverkiezingen voor de boeg op 29 oktober, is het goed om te bekijken hoe een rechts klimaatbeleid er uit zou kunnen zien. ...